Nederlands

 
[2] toot
Uitspraak
Woordafbreking
  • toot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toot toten
verkleinwoord tootje tootjes

Zelfstandig naamwoord

de tootv / m

  1. spits toelopend einde
  2. scherpe punt tussen niet complete cirkels in het maaswerk van met name vensters
  3. mond
  4. borrel
Synoniemen

Gangbaarheid

12 % van de Nederlanders;
32 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen