Nederlands

 
[1] toneelvereniging
Uitspraak
Woordafbreking
  • to·neel·ver·eni·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toneelvereniging toneelverenigingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de toneelverenigingv

  1. vereniging waarvan de leden toneelstukken uitvoeren
     Het koninklijk gezelschap wordt om 10.00 uur verwacht in Rhenen. Daar leggen de Oranjes een route af door de historische binnenstad, waar onder meer het 16de-eeuwse Oude Raadhuis en de laat-gotische Cunerakerk worden bezocht. De toneelvereniging en de balletschool voeren de Cuneralegende op.[2]
     De 19-jarige Eefje Lambrecks en de 17-jarige An Marchal werden in 1995 door Dutroux en zijn handlanger Michel Lelièvre ontvoerd toen ze uit een tram waren gestapt en wilden liften. De Belgische meisjes waren op vakantie met hun toneelvereniging.[3]
     Niet alle kostuums krijgen een tweede leven bij een toneelvereniging of als verzamelobject. Verschillende klanten gaven toe op zoek te zijn naar een outfit voor carnaval.[4]
  2. vereniging die toneelstukken laat uitvoeren

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Beatrix naar Rhenen en Veenendaal” (30 april 2012, 05:45), NOS
  3.   Weblink bron “Geen schadevergoeding vader Eefje” (24 september 2013, 14:08), NOS
  4.   Weblink bron “Lange rijen voor afdankertjes Nationale Opera” (3 februari 2018, 21:04), NOS