Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·zie

Werkwoord

vervoeging van
toezien

toezie

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toezien
    • ... dat ik toezie. 
vervoeging van
toezien

toezie

  1. (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van toezien
    • ... dat men toezie.