Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·wenst

Werkwoord

vervoeging van
toewensen

toewenst

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toewensen
    • ... dat jij toewenst. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toewensen
    • ... dat hij toewenst.