Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·stoot

Werkwoord

vervoeging van
toestoten

toestoot

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toestoten
    • ... dat ik toestoot. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toestoten
    • ... dat jij toestoot. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toestoten
    • ... dat hij toestoot.