toeslagenouder
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- toe·sla·gen·ou·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toeslagenouder | toeslagenouders |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de toeslagenouder m
- ouder die een toeslag ontvangt voor de kinderopvang
- ▸ Oud-fiscusbaas: harde aanpak 'toeslagenouder' wens van Sociale Zaken[1]
- ▸ Een andere topambtenaar verklaarde vorige week dat Weekers uiteindelijk twijfels had over de harde aanpak van de 'toeslagenouders'. "Hij schreef 'ja' in de marge van mijn notitie daarover." Toch ging de Belastingdienst door met de 'alles-of-niets aanpak', waardoor ouders die niets (of bijna niets) verkeerd hadden gedaan soms tienduizenden euro's moesten terugbetalen.[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'toeslagenouder' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Oud-fiscusbaas: harde aanpak 'toeslagenouder' wens van Sociale Zaken” (Woensdag 18 november 2020, 13:04), NOS
- ↑ Weblink bron “Asscher: ik wist niet dat er onder kinderopvangtoeslag zo veel leed zat” (Maandag 23 november 2020, 21:30), NOS