Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·gaan
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
toegaan
ging toe
toegegaan
klasse 7 volledig

Werkwoord

toegaan

  1. sluiten, dichtgaan
    • De poort van de school ging om 9 uur toe. 

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be