tjeef
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tjeef
Woordherkomst en -opbouw
- (verkorting) van Frans Saint-Joseph, als geuzennaam van de leden van de Sint-Jozefskring in Gent[1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tjeef | tjeven |
verkleinwoord | tjeefje | tjeefjes |
Zelfstandig naamwoord
de tjeef m
- (Vlaanderen), (pejoratief) christendemocraat
- En ja, ik geef het toe: ik bén een tjeef. [3]
Schrijfwijzen
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ lode & Denissen, F.tjeef (13 december 2016) op website: vlaamswoordenboek.be; geraadpleegd 2017-01-10
- ↑ Chielens, K.Waar komt het woord tsjeven vandaan? Antwoord (8 mei 2008) op website: IkHebEenVraag.be; geraadpleegd 2016-05-01
- ↑ ssimons"Ja, ik ben een echte tjeef" (20 maart 2009) op website Gazet van Antwerpen: gva.be; geraadpleegd 2017-01-10
Gangbaarheid
- Het woord tjeef staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.