tinneroy
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tin·ne·roy
Woordherkomst en -opbouw
- kofferwoord gevormd uit Engels thin "dun" en Nederlands corduroy [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tinneroy | tinneroyen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (textielindustrie) ribfluweel met dunne ribbels, meer dan 6 per cm
- Hij is gekleed in tinneroy broek, donkerblauwe pullover, daaronder wit overhemd, open aan de hals. [2]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord tinneroy staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tinneroy" herkend door:
27 % | van de Nederlanders; |
11 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ tinneroy op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Ruyter, M."Bedrag doet niet ter zake" (1967) in:Janssen, F.A. (ed.)Scheppend nihilisme. 3e druk (1983) De Bezige Bij, Amsterdam; ISBN 90 234 0848 9; p. 124; geraadpleegd 2019-10-20
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be