Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tikt

Werkwoord

vervoeging van
tikken

tikt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tikken
    • Jij tikt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tikken
    • Hij tikt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van tikken
    • Tikt!