tijdsbestek
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tijdsbestek (hulp, bestand)
Woordafbreking
- tijds·be·stek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tijd en bestek met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tijdsbestek | tijdsbestekken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- een bepaalde tijdsduur of tijdsperiode.
Gangbaarheid
- Het woord tijdsbestek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tijdsbestek" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be