tijdgenoot
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tijdgenoot (hulp, bestand)
Woordafbreking
- tijd·ge·noot
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tijd en genoot
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tijdgenoot | tijdgenoten |
verkleinwoord | tijdgenootje | tijdgenootjes |
Zelfstandig naamwoord
de tijdgenoot m
- iemand die in dezelfde historische periode leefde
- Mursilli II van het Hettietenrijk was een tijdgenoot van Seti I van Egypte.
Vertalingen
1. iemand die in dezelfde historische periode leefde
Gangbaarheid
- Het woord tijdgenoot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.