Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tijd·geest
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tijdgeest -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de tijdgeestm

  1. geest, de trant van denken en handelen in een bepaalde tijd
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be