Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tien·ton·ner
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tientonner tientonners
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de tientonnerm

  1. voertuig, (vrachtwagen) met een laadvermogen van tien ton
  2. (figuurlijk) zwaar dier, persoon, voorwerp

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen