Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tic·je

Zelfstandig naamwoord

het ticjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord tic

Gangbaarheid

64 % van de Nederlanders;
59 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be