Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • the·a·ter·show
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord theatershow theatershows
verkleinwoord theatershowtje theatershowtjes

Zelfstandig naamwoord

de theatershowv / m

  1. een uitvoering in een theater
    • De theatershow van de zangeres trok volle zalen. 

Meer informatie

Gangbaarheid