terugtocht
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: terugtocht (hulp, bestand)
- IPA: /təˈrʏxˌtɔxt/
Woordafbreking
- te·rug·tocht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van terug en tocht
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | terugtocht | terugtochten |
verkleinwoord | terugtochtje | terugtochtjes |
Zelfstandig naamwoord
de terugtocht m
- de tocht terug naar een eerder beginpunt
- Na drie weken door Zweden getrokken te hebben beginnen we morgen aan de terugtocht.
Vertalingen
1. de tocht terug naar een eerder beginpunt
Gangbaarheid
- Het woord terugtocht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "terugtocht" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be