terugstroomt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- te·rug·stroomt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
terugstromen |
terugstroomt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugstromen
- ... dat jij terugstroomt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugstromen
- ... dat hij terugstroomt.