Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·rug·krij·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
terugkrijgen
kreeg terug
teruggekregen
klasse 1 volledig

Werkwoord

terugkrijgen

  1. overgankelijk iets dat verloren of uit handen gegeven was opnieuw in bezit gegeven worden
    • Zij hebben dat nooit meer teruggekregen. 
     Webwinkels zijn het beu dat een deel van de klanten kleding en andere spullen gebruikt om het vervolgens retour te sturen. Ze starten samen met brancheorganisatie Thuiswinkel.org een proef met labels die aan producten worden bevestigd. Alleen als het label nog aan het product zit, mag het binnen 14 dagen worden teruggestuurd en kunnen klanten het volledige bedrag terugkrijgen.[1]
     De Universiteit Maastricht (UM) krijgt het losgeld dat in 2019 na een hack werd betaald aan cybercriminelen terug. De politie en het Openbaar Ministerie hebben inmiddels een deel van het losgeld en de cryptomunten gevonden. Doordat de cryptomunten meer waard zijn geworden, ontvangt de universiteit zo'n 500.000 euro, terwijl destijds bijna 200.000 euro aan losgeld is betaald, meldt de Volkskrant.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Geen modder aan broek meer, alleen met label mag product worden teruggestuurd” (6 april 2022), NOS
  2.   Weblink bron “Universiteit Maastricht krijgt losgeld dat in 2019 na hack betaald werd terug” (02 juli 2022), NU.nl
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be