• te·rug·be·zorg·de
vervoeging van: terugbezorgen…
verbogen vorm: terugbezorgdee

terugbezorgde

  1. verbogen vorm van terugbezorgd, voltooid deelwoord van terugbezorgen
vervoeging van
terugbezorgen

terugbezorgde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van terugbezorgen
    • ... dat ik terugbezorgde. 
    • ... dat jij terugbezorgde. 
    • ... dat hij, zij, het terugbezorgde.