Nederlands

 
Een termiet, sterk vergroot.
Uitspraak
Gelijkklinkende woorden
Woordafbreking
  • ter·miet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord termiet termieten
verkleinwoord termietje termietjes

Zelfstandig naamwoord

de termietm

  1. (dierkunde) benaming voor insecten uit de orde Isoptera  , die in de tropen leven in grote groepen
     Ik zag de ratten niet die in het donker rondrenden, noch hoorde ik het geknars van termieten die zich te goed deden aan dakspanten en schoren. Ik voelde de klimop niet die aan de stenen trok en de torens in zand veranderde.[4]
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen