Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·ring·lij·er·tjes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de teringlijertjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord teringlijer
    • Die zomer kocht ik die crossfiets voor je omdat al die teringlijertjes in de straat er een hadden en jij niet, (…) [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen