temporiseerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tem·po·ri·seer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
temporiseren |
temporiseerden
- meervoud verleden tijd van temporiseren
- Wij temporiseerden.
- Jullie temporiseerden.
- Zij temporiseerden.
- Wij temporiseerden.