Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tem·pelt

Werkwoord

vervoeging van
tempelen

tempelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tempelen
    • Jij tempelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tempelen
    • Hij tempelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van tempelen
    • Tempelt! 

Gangbaarheid