Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·gen·hiel·den

Werkwoord

vervoeging van
tegenhouden

tegenhielden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van tegenhouden
    • ...dat wij tegenhielden. 
    • ...dat jullie tegenhielden. 
    • ...dat zij tegenhielden.