Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·gen·be·to·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tegenbetoger tegenbetogers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tegenbetogerm

  1. persoon die deelneemt aan een protestmars tegen een andere protestmars
     Ook in Antwerpen en Kessel-Lo (bij Leuven) waren er eerder al incidenten met tegenbetogers bij lezingen van Dewinter.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Gentse politie pakt 9 mensen op bij betoging tegen lezing van Filip Dewinter, die begint met duw-en-trekwerk en vertraging” (1 december 2022) op vrt.be