Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tast·ten af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aftasten

tastten (…) af

  1. meervoud verleden tijd van aftasten
    • Wij tastten af. 
    • Jullie tastten af. 
    • Zij tastten af. 

Gangbaarheid