Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tam·bú·groep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tambúgroep tambúgroepen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tambúgroepv / m

  1. (muziek) (dans) (ABC-eilanden) muziekgroep die gebruikmaakt van een trommel (túmba) en een metalen muziekinstrument (heru)
     Ik vatte het plan op om een tambúgroep op te richten met leerlingen.[1]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie
    Fred de Haas geciteerd door Otti Thomas
    “Trots zijn op je erfgoed” op civismundi.nl