Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tach·tig·tal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tachtigtal tachtigtallen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het tachtigtalo

  1. een groep van (ongeveer) 80
     Tachtigtal olifanten vergiftigd met cyanide in Zimbabwe[1]
     Tachtigtal gebouwen: Voor het geld - het bedrag is niet bekend gemaakt - krijgt hij er tachtig gebouwen bij.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Tachtigtal olifanten vergiftigd met cyanide in Zimbabwe” (24-09-2013), Tubantia
  2.   Weblink bron “Investering van 12 miljoen in 'speeltuin' bij luchthaven Twente” (05-06-2014), Tubantia