taborababbelaar
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- ta·bo·ra·bab·be·laar
Woordherkomst en -opbouw
- geoniem, samenstelling van Tabora en "regio in Tanzania " en babbelaar zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | taborababbelaar | taborababbelaars |
verkleinwoord | taborababbelaartje | taborababbelaartjes |
Zelfstandig naamwoord
de taborababbelaar m
- (zangvogels) Turdoides sharpei een zangvogel uit de familie Leiothrichidae . Deze soort telt 2 ondersoorten
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'taborababbelaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.