taalprobleem
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- taal·pro·bleem
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van taal zn en probleem zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | taalprobleem | taalproblemen |
verkleinwoord | taalprobleempje | taalprobleempjes |
Zelfstandig naamwoord
het taalprobleem o
- moeilijkheden in communicatie die ontstaan door taal
- Als de minister-president van Nederland spreekt over 'undertakers' terwijl hij 'ondernemers' bedoelt is er sprake van een taalprobleem.
- ▸ Toch is Oud-Crooswijk ook anno 2021 een van de armste wijken van Rotterdam en Nederland. Nog altijd hebben veel mensen moeite met rondkomen, groeien kinderen op in armoede en zijn er taalproblemen. En dan zijn de effecten van de corona-pandemie nog niet eens bekend.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord taalprobleem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Oud-Crooswijk was armste wijk, miljoenen verder gaat het iets beter” (02-10-2021), NOS