taalhulp
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- taal·hulp
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van taal en hulp
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | taalhulp | taalhulpen |
verkleinwoord | taalhulpje | taalhulpjes |
Zelfstandig naamwoord
- (taalkunde) iets of iemand die je kan helpen bij problemen rond de taal
- De Taalunie heeft een taalhulp die bereikbaar is via het internet.
Gangbaarheid
- Het woord 'taalhulp' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.