taaldeskundige
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- taal·des·kun·di·ge
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van taal en deskundige
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | taaldeskundige | taaldeskundigen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die verstand heeft van taal
- Een taaldeskundige heeft vaak een universitaire opleiding voltooid in een taal.
- Zoals het hoort in de wetenschap zijn de taaldeskundigen het lang niet altijd met elkaar eens.
Gangbaarheid
- Het woord 'taaldeskundige' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.