Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • syl·lo·gis·me
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘sluitrede’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
  • afgeleid van het Griekse 'sullogismos' (met het achtervoegsel -isme) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord syllogisme syllogismen
verkleinwoord syllogismetje syllogismetjes

Zelfstandig naamwoord

het syllogismeo

  1. een logische redenering waaruit een conclusie afgeleid wordt
    • Een syllogisme is het resultaat van de deductieve redeneermethode. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

56 % van de Nederlanders;
61 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Frans

Uitspraak
  • IPA: /si.lɔ.ʒizm/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  syllogisme     le syllogisme     syllogismes     les syllogismes  

Zelfstandig naamwoord

syllogisme m

  1. syllogisme