Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • su·per·va·kan·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord supervakantie supervakanties
verkleinwoord supervakantietje supervakantietjes

Zelfstandig naamwoord

de supervakantiev

  1. een heel fijne vakantie
     13 dagen Supervakantie in drie bijzondere landen[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “13 dagen Supervakantie in drie bijzondere landen”