Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • su·per·po·ner
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
superponer
superponía
superpuesto
volledig

Werkwoord

superponer

  1. overgankelijk op elkaar plaatsen, bovenop plaatsen
  2. verkiezen, prefereren
Synoniemen

Verwijzingen