substantie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: substantie (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sub·stan·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘stof’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1]
- afgeleid van het Latijnse 'stāre' (staan) met het voorvoegsel sub- met het achtervoegsel -antie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | substantie | substanties |
verkleinwoord | substantietje | substantietjes |
Zelfstandig naamwoord
de substantie v
- (medisch) (scheikunde) stof (stoffen)
- kern van een zaak
- (filosofie) wat aan iets anders ten grondslag ligt en daaraan vastheid verleent
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. stof (stoffen)
Gangbaarheid
- Het woord substantie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "substantie" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "substantie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be