Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sub·or·na·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord subornatie subornaties
verkleinwoord subornatietje subornatietjes

Zelfstandig naamwoord

de subornatiev

  1. (juridisch) het beïnvloeden van getuigen

Gangbaarheid

54 % van de Nederlanders;
39 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen