Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stuur·stoel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stuurstoel stuurstoelen
verkleinwoord stuurstoeltje stuurstoeltjes

Zelfstandig naamwoord

de stuurstoelm

  1. een stoel die vast aan de grond zit in de stuurhut van een schip
    • De stuurman zat in een stuurstoel en hield het schip gedurende vele uren achtereen op koers. 

Meer informatie

Gangbaarheid