Nederlands

 
studentenpet
Uitspraak
Woordafbreking
  • stu·den·ten·pet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord studentenpet studentenpetten
verkleinwoord studentenpetje studentenpetjes

Zelfstandig naamwoord

de studentenpetv / m

  1. plat hoofddeksel met een klep dat door studenten wordt gedragen en waaraan men studenten kan herkennen
     Maar zij leek de witte studentenpet op te vatten als de afsluiting van al dat studeren en de start van een hogere positie in de samenleving, en daarmee het toegangsbiljet tot een goede betrekking.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142