stribbelden tegen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • strib·bel·den te·gen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
tegenstribbelen

stribbelden (…) tegen

  1. meervoud verleden tijd van tegenstribbelen
    • Wij stribbelden tegen. 
    • Jullie stribbelden tegen. 
    • Zij stribbelden tegen. 

Gangbaarheid