Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • streep·te aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanstrepen

streepte aan

  1. enkelvoud verleden tijd van aanstrepen
    • Ik streepte aan. 
    • Jij streepte aan. 
    • Hij, zij, het streepte aan. 


Gangbaarheid