Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • strand·ca·bi·ne
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord strandcabine strandcabines
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de strandcabinev

  1. (bouwkunde) hutje bij een strook met zand bedekt land langs de kust; vooral gebruikt als omkleedruimte en bergruimte voor strandspullen
     Jij hebt zelf een strandcabine in Domburg. Je ondersteunt dus ook kustbebouwing? "Haha, ja, mar het is slechts een hokje. We zitten er wekelijks. (…)"[1]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Frank Balkenende (& Gerrit Rentier (geciteerd))
    Ik hou me bij de feiten: van mij geen fake nieuws in: Provinciale Zeeuwse Courant  , jrg. 260 (14 juli 2018), p. 50 (weekeind 14) kol. 2