Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • straft

Werkwoord

vervoeging van
straffen

straft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van straffen
    • Jij straft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van straffen
    • Hij straft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van straffen
    • Straft!