strafoplegging
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- straf·op·leg·ging
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van straf en oplegging [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | strafoplegging | strafopleggingen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de strafoplegging v
- (juridisch) het opleggen van straf door een rechterlijk vonnis
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord strafoplegging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.