Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • storm·liep

Werkwoord

vervoeging van
stormlopen

stormliep

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van stormlopen
    • ... dat ik stormliep. 
    • ... dat jij stormliep. 
    • ... dat hij, zij, het stormliep.