stopper
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stop·per
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van stoppen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stopper | stoppers |
verkleinwoord | stoppertje | stoppertjes |
Zelfstandig naamwoord
de stopper m
- een voorwerp waarmee iets afgestopt of afgesloten kan worden
- Op deze karaf zit een glazen stopper.
Vertalingen
1. een voorwerp waarmee iets afgestopt of afgesloten kan worden
Gangbaarheid
- Het woord stopper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stopper" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- stop·per
Naar frequentie | 1264 |
---|
Werkwoord
stopper
- tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van stoppe