Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stoof af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afstuiven

stoof (…) af

  1. enkelvoud verleden tijd van afstuiven
    • Ik stoof af. 
    • Jij stoof af. 
    • Hij, zij, het stoof af. 
vervoeging van
afstoven

stoof (…) af

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstoven
    • Ik stoof af. 
  2. gebiedende wijs van afstoven
    • Stoof af! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstoven
    • Stoof je af? 

Gangbaarheid