Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ston·den ge·lijk
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
gelijkstaan

stonden (…) gelijk

  1. meervoud verleden tijd van gelijkstaan
    • Wij stonden gelijk. 
    • Jullie stonden gelijk. 
    • Zij stonden gelijk. 

Gangbaarheid