Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stoep·paal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stoeppaal stoeppalen
verkleinwoord stoeppaaltje stoeppaaltjes

Zelfstandig naamwoord

de stoeppaalm

  1. een paal die (in vroeger tijden) werd gebruikt om het deel van de stoep, dat in particulier bezit was, af te scheiden van het openbare gedeelte

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen